Re-Fashion #8 | Naaldwerk en onderhoud

15 januari 2023

Ik heb besloten, nu ik nog maar een maand mijn kledingset te dragen heb voor dit Re-Fashion project, dat ik er niet meer mee ga ophouden. Ik ga verder op dezelfde voet, voor onbepaalde tijd, want deze mate van duurzaam met kleding bezig zijn voelt juist en mooi: ik heb qua leren alleen nog maar het topje van een ijsberg te pakken, dus ik ga verder met dragen, herstellen, leren en schrijven.
Met het moeten verstellen en het nu eindelijk compleet samengesteld te hebben van een set die het hele jaar, alle seizoenen ruimschoots door kan, begint ook de lol en luxe van decoreren (vanuit het herstellen). Het word wat mij betreft nu pas echt tof.

En hoe langer ik bezig ben met Re-Fashion, hoe trager dit project verloopt. Of eigenlijk anders gezegd: dit project over duurzame mode, dwingt me om te vertragen: om eindeloos elke keuze die ik heb te maken, te overdenken. Om telkens maar weer aan te passen, te verstellen, te testen en te wachten met trekken van eindconclusies… Ik snap nu dus ten volle waar de term ‘slow fashion’ vandaan komt, haha. Maar inmiddels heb ik een hoop bijgeleerd een aangepast op basis van nieuw verworven kennis en Jesperimenten ;) Leest u mee...

Stoppen, mazen en steken
Op de zeldzame avonden dat ik een uurtje over had van werk (kunst maken en exposeren is takkehard werken y’all!), kroop ik onder een dekentje met naald en draad. Om gaten in sokken te stoppen, om doorgesleten stof te mazen en om losse naden weer te hechten. Ik leerde een hoop bij over naaldwerk. En dat is fijn. Nimmer zou ik mijn fijne gebreide sokken en truien zomaar weg willen doen, zeker nu ik weet hoe je ze oerdegelijk kunt herstellen. Sterker nog: de stof wordt na reparatie met deze technieken meer solide op de plekken waar je ze herstelt:

 
Stoppen
Mijn wollen sokken bleven tijdens mijn werkperiode in New York achter een spijker in diens prachtige eeuwenoude vloer hangen. Poep… Big ass gat in mijn sokkies, zoals je ziet op de foto. Maar ook mijn katoenen vest ontrafelde dit najaar ter hoogte van mijn elleboog. Het was voor mij dus tijd om gaten te leren stoppen met naald en draad. Ik gebruik borduurgaren of een katoenen draad van MaasWol van tenminste 3 mm dik, voor dit soort knitwear items. Vroeger werden er vaak stopeieren en stoppaddestoelen gebruikt om nog strakker te weven (wat stoppen feitelijk is: je weeft een gaasje over de versleten plek). Maar ik kan het ook best strak als ik met een hand de sok aan de binnenkant opspan.

Sommige garens kreeg ik van anderen. Andere kleurtjes kocht ik voor vaak nog geen kwartje voor een set van 10 bij tweedehands als Scrap

Stoppen is eigenlijk verloren draad terugweven

Een sokkenstopper of stoppaddestoel

Misschien is deze tip een enorme no-brainer, maar mijn naaiende leventje werd er makkelijker door (ja, ik weet welke zin ik hier zojuist opschreef). Door met een dubbele draad (rechter afbeelding) te naaien kan je bij gebrek aan dikker draad, toch een dikke draad nabootsen en het helpt om naaiwerk dat echt sterk moet zijn, tegen een stootje opgewassen te maken


Links: enkele draad | Rechts: dubbele draad


Het liefste zoek je voor je stop-klus natuurlijk een garenkleur uit die zo dicht mogelijk bij die van het kledingitem ligt. Voor het vest heb ik expres een opvallend kleurtje gekozen, om te laten zien waar alle gaten zijn gevallen en dat weer zijn hersteld. Het lijkt me wel cool voor dit vest als het in je loop van jaren van dragen en herstellen allemaal verschillende stopgaren-kleurtjes vertoont.


Eigenlijk is stoppen niets anders dan weven rondom en in het gat, gemaakt aan de ‘verkeerde kant’ (de kant waarmee je de kleding op je huid draagt). Als je het netjes doet, zie je niets van het stoppen.
Ik leerde stoppen aan de hand van deze fijne Youtube-video.

Voorbeelden van traditionele boro-techniek

 Mijn met boro-achtige steken verstevigde kruis van mijn werkoverall

Op het zitvlak van mijn overall, verscheen ook het eerste gat: de stof was daar al aardig doorgesleten. Ook hier heb ik de techniek van het stoppen toegepast om het gat te herstellen. Ik vind het resultaat een gave decoratieve waarde hebben. Het stekenpatroon van het stoppen, doet me op deze blauwe linnen optisch een beetje denken aan de japanse boro techniek. Ook bij boro staat de decoratieve waarde van het herstellen van textiel centraal. Bij boro wordt er echter gebruik vaak gemaakt van patchwork (inzetten van kleine lapjes stof) op de versleten plekken om de stof te verstevigen en te herstellen. Door middel van rijgsteken (zie verderop in deze blog), maar ook met sierlijke steekpatronen, worden laagjes van restlapjes op elkaar vastgenaaid, zodat in de loop van vele jaren, een versleten item langzaam in een geborduurd kunstwerk verandert.

Patchwork
Stukjes stof inzetten, zou voor mij de volgende stap zijn; als deze plek in mijn overall bijvoorbeeld alsnog open zou schieten of te groot zou worden. Ik heb elk minuscuul lapje stof dat gebruikt is om de kledingset van Re-Fashion te maken bewaard (van dat oude Zeeuwse gezegde luidt: ‘’ons bin zuunig’’. En dat had een wijze reden: want als je kledingitems echt voor jaren wilt blijven dragen, heb je al die extra knoopjes en centimetertjes reststof nodig.

Deze plaatjes hangen aan mijn prikbord in mijn atelier. Zo'n mooi voorbeeld van patchwork, dat ik bijna niet kan wachten tot de gaten in mijn kleding vallen ;)

Oeps: net op iets te warme temperatuur op mijn elektrische heater laten drogen. Maar mijn heerlijke trui is inmiddels alweer gefixed.

Als die heater dan toch af en toe aan moet deze winter, waarom zou ik er dan geen dubbel gebruik van maken? Vroeger droogde men ook was bij de haard aan rekken, tijdens de winter. Lekker cozy.
 

Omdat ik deze winter me bijna alle dagen in mijn atelier had teruggetrokken – als een beestje in winterslaap – vond ik het niet erg om mijn knitwear dagen lang de tijd te geven om te laten drogen. Het drogen duurde door de kou namelijk extra lang. Maar ik had rust en tijd.
Maar in een vlaag van ongeduld, omdat ik er toch even niet aan ontkwam om mensen te ontvangen en ik geen droge bovenkleding meer had, gooide ik mijn wollen trui toch ‘effe snel’’ over een elektrische kachel. Die stond nét iets te heet (rook ik al heel snel en daarna nog enkele dagen erna in mijn atelier). Fuck: zwart gat in mijn trui van 10 cm doorsnede. Ahhh! Ik kon de verbrande draden er zo uit pieken met mijn vingers: knisperig en nog warm. Shit, shit, wat nu? Van die zelfgebreide trui uit blog #8, die ik toch niet besloot te dragen later, knipte ik stukjes breiwerk. Diens randjes sloeg ik om,, ik spelde het patchwork-stukje vast over de schroeiplekken en naaide het daarna vast met dikke katoengaren. Hoppa, truitje hergebruikt en truitje gerepareerd (ik ga die mislukte zelfgemaakte trui nog wel helemaal herverwerken om andere items te redden, schat ik). Nothing lost in the end...

De zelfgebreide trui die toch niet warm en multi-functioneel genoeg bleek, toen de echte winterkou zich aandiende. Nu in hij al grotendeels her-verwerkt binnen mijn Re-Fashion project.

Herstelde achterkant


Mazen

Een andere techniek om gaten in breiwerken te herstellen, is mazen. Hiermee maak je opnieuw steken aan, die uit je breiwerk zijn weggevallen.

Deze maastechniek kan je ook gebruikt worden om breiwerken te decoreren. Simpelweg door met een woldraad en dikke naald door je breiwerk heen te borduren. Wat de mooiste patronen oplevert en waarmee je een saaie trui zo een tweede leven geeft.

Pluizenschrapert
Het dragen van een k100% katoenengaren gebreide vest tijdens dit project was voor mij een enorme eye-opener. Deze garensoort pluist namelijk helemaal niet! Nou helpt het ook enorm van het knitwear dat ik draag binnen dit project, dat ik al deze items op de hand was (lees hier hoe je knitwear goed wast en droogt voor een eindeloze levensduur).

Toen het vanaf november echt heel erg koud begon te worden, en ik met mijn koppige hoofd stond te klappertanden op de beursvloer van Big Art, kwam de tweede beursdag een vriendin me redden met de donatie van een vintage/tweedehands wollen trui. Dat natuurlijk ontzettend fijn en wat ik blijkbaar nog miste binnen mijn set om leefbaar minimaal te leven, dus heb ik de trui gehouden. Ik had dus meer truien nodig, dus oké. Maar in deze trui zat gerecycelde schapenwol verwerkt. Ondanks het wassen op de hand, ging deze trui na twee maanden van intensief dragen al lekker pluizen. Ik heb het in een blogje van lang lang geleden wel eens gehad over een elektrische pluizendief, die de pluisjes van je favo knitwear afscheert. Maar mijn lieve pluizendief had de geest gegeven na jaren van trouwe dienst. En eigenlijk vond ik het ook niet zo duurzaam om steeds maar nieuwe batterijen te moeten kopen. Na wat zoekwerk, kwam ik uit op deze pluizenverwijderaar.

En daar ben ik blij mee! Want deze old school ontpluizert kan ik de rest van mijn leven gebruiken. Het was even (een minuut of twee) uitvinden hoe het werkt: je moet deze scheerder in verschillende hoeken houden al naar gelang van hoe fijn of grof het textiel is waar je de pluisjes van af wilt scheren. Maar als je voorzichtig test (tip: even op de binnenkant testen voor de zekerheid), heb je zo door hoe het moet. Zo’n hand-pluizenverwijderaar kost rond de €5. Echt een duurzame must have voor wie langer met knitwear en kleding wil doen.

Wat een wondertruuk! Met slechts wat bakingsoda en citroensap (daarna wassen op de wolwas) weer helemaal wit en fris. Hoera!


Knitwear veilig opbleken

Met veel frisse zin, droeg ik deze gedoneerde ‘nieuwe’ trui zeker twee maanden bijna dagelijks (of en toe sopte ik hem even op de hand, liet hem een beetje luchten, je weet toch…). Totdat ik de grauw geworden mouwuiteindes niet meer mooi schoon gewassen kreeg op de hand. Na een beetje zoeken en testen, vond ik de remedie:

Stap 1.) Maak je truitje nat,. Versprijd dan ruimschoot bakingsode op de plekken die je een beetje wilt opbleken en wrijf deze in de natte wol.

Stap 2). Sprenkel vervolgens citroensap over de ingesmeerde plekken. De bakingsoda zal gaan bruisen: ze wordt geactiveerd door het zuur in het citroensap. Kneed nog even de wol door, zodat echt alle vezels van de trui deze behandeling hebben gehad.

Stap 3). Was daarna je knitweat op de hand met zeep of in de wachmachine op de wolwas-stand op maximaal 30 graden. Mijn trui kwam weer heerlijk fris uit de handwas. Whoopie!



Losse naden

Vooral op de naden van mijn bovenbenen is er inmiddels al goed wat slijtage te zien. Logisch: want tijdens het fietsen en het door je knieën gaan (doe ik veel; remember; ik werk takke-veel), rek je hier de nauwsluitende stof telkens iets op. Voor nu wilde ik kijken hoe ik de naad onzichtbaar kon verstevigen. Ik besloot ‘blinde zoomsteken’ te gebruiken. Met deze naaitechniek naai je de twee stofdelen bij de zoom weer naar elkaar toe, zonder dat je het naaigaren ziet en omdat deze steeksoort in een zigzag is genaaid, blijft er veel rek behouden op deze naden/zomen, daardoor ze niet zo snel weer knappen of rafelen. Ik heb de stofdelen van de broekspijpen dus voorzichtig losgemaakt en daarna weer vastgenaaid.

Mochten de naden van mijn overall echt heel fragiel worden, dan zal ik ze verder verstevigen met bijvoorbeeld een siersteek die ook aan de buitenkant van de stof te zien zal zijn

De meeste naaimachines hebben ook verschillende siersteken in hun stekenmenu zitten. Die van jou vast ook


Kleurslijtage
Langzaam maar zeker begint de linnen stof van mijn overall ook te verkleuren rondom knieën, billen en de bovenbeennaden. Waar dat voor kleding zoals ik die droeg voordat ik aan Re-Fashion begon, misschien een reden zou zijn geweest om het van de hand te doen, vind ik het verslijten en verkleuren van mijn linnen overall eigenlijk juist heel mooi. Deze stof wordt niet lelijk; het wordt alleen ouder en charmanter, if that makes sense.

Her en der begint de kleur een beetje te verdwijnen uit mijn overall

De stoffen van mijn Re-Fashion project raken getekend door het gebruik. Maar niet door lelijke pluizen of brekende vezels zoals bij de meeste hedendaagse synthetische en goedkope stoffen. Deze hennep en katoen-stoffen krijgt in mijn ogen juist karakter.

Toch was ik nieuwsgierig, binnen het experimentele kadertjevan dit project, hoe ik de stof weer terug zou kunnen kleuren. Dat bleek heel gemakkelijk te gaan met een kwastje, een glaasje water waar ik een eetlepel zout en een theelepel blauwe textielverf van Dylon aan toevoeg. Goed doorroeren, zodat alles netjes oplost in het water. En vervolgens schilder ik de plek weer terug in de originele kleur. De rest van de textielverf kan in het potje waar het in is aangemaakt, terug in de kast voor de volgende ronde (voor de volgende winter, waarin ik heb geplanned om in een volgende ronde weer rustig aan alles opknappen wat dan versleten is).

Textielverf in poedervorm, waar ik de komende 15 jaar nog wel mee door kan. Goed bewaren in een waterdichte verpakking dus. Bewaren op een lichtvrije plek ;)

Het komende jaar ga ik op zoek naar walnoten en kastanjeschillen. Want hier schijn je ook fantastisch diep blauwe pigmenten uit af te kunnen koken. Dat zou natuurlijk een mooie duurzamere vervanging zijn van de kant-en-klare Dylon verf.

Zo was ik mijn overall om de twee maanden: op de hand met zelfgemaakt plantaardig wasmiddel op basis van olijvenzeep


Inmiddels staat er in de kast van mijn atelier, een mooie verzameling van poedertjes, klosjes en gereedschapjes. ‘’Zo deden mijn oma en de generaties daarvoor het vast ook’’, bedacht ik me steeds. Ik herinnerde me ook haar naaikist op pootjes: dat was een compleet meubel dat standaard in haar woonkamer stond. Met nog veel meer vakjes en ruimte voor spullies, dan mijn garendooske. Dat stond daar in haar huis, nog geen 20, 30 jaar geleden. Herstellen en handwerken was toen nog zo normaal. Ik ben blij dat ik er een heel klein beetje mee mag terughalen op deze manier.

Een naaimeubel zoals mijn oma Riet dat thuis had staan; ze was bijna dagelijks met naai- en handwerk bezig


Parfumeren met wierook
Tenslotte is mijn laatste onderhoudstip (voor hen die met mij mee doen), waarmee je het wassen van kleding een klein beetje kunt uitstellen en om je kleding simpelweg lekker te laten ruiken: doorluchten en parfumeren die handel. Ik hang mijn overall regelmatig een nachtje buiten op mijn overkapte balkon. Een keertje rook mijn kleding namelijk een beetje naar de regen waar ik eerder die doorheen had moeten rennen. Door een kegeltje wierook bij de overall neer te zetten (mirre, I luv mirre), deed wonderen. Linnen neemt namelijk onwijs goed de geur van wierook op. Ik rook nog zeker vijf dagen een hele lekkere wierookgeur in mijn pak. Ik vind het beter dan parfum: ik voelde me heel sensueel, in mijn berookte kleding ;)

Zo hangt mijn kleding wel eens door te luchten en lekkere wierookgeurtjes te adsorberen op mijn balkon

Volgende blog
Ik ben de afgelopen drie maanden ook als een dolle bezig geweest om mijn overall op allerlei manieren snel van vorm te laten veranderen: met koordjes en ritsen bijvoorbeeld. En ik heb mijn winterjas natuurlijk veranderd (ik had natuurlijk beloofd om daar op terug te komen). En ik heb nog veel meer andere items verder gedecoreerd en aangepast. So stay tuned komende weken!


 
Klein tipje van de sluier van de veranderingen die ik doorvoerde aan mijn werkoverall



Lees verder uit deze serie:


Struin verder…


Previous
Previous

Re-Fashion #9 | Decoreer die duurzaamheid

Next
Next

Re-Fashion #7 | Alterations update